Het Llanganates National Park

Na onze eerste week in het regenwoud, reizen we terug naar Quito, om vandaar door te reizen naar het Llanganates National Park. Dit is zonder twijfel de meest unieke plek waar we naartoe gaan, juist omdat het park zo onbekend is.

Het Llanganates National Park is verdeeld in 2 grote delen. Het westelijke hooggelegen deel ligt in de Andes, en bestaat voornamelijk uit ruwe valleien en bergen. Hier zijn de Zuid-Amerikaanse kameelachtigen te vinden, zoals lama’s, vicunja’s en alpacas. Het laagste punt van de Llanganates is 1200m, het hoogste punt is de Cerro Hermose, met een
hoogte van 4571m!

Het oostelijke deel van het park bestaan uit de oostelijke flanken van de Andes, en dus het hoger gelegen deel van het Amazone-gebied. Grote rivieren snijden in het landschap, en maken het terrein heel ontoegankelijk. Enkel te voet is dit deel bereikbaar, en dit is
wat we gaan doen. Met hulp van dragers trekken we door het gebied, en volgen we
een oude schattenroute die onze voorgangers hebben gevolgd. Meer over deze
schat is te vinden op een vorige blog-post.

De focus van Brecht en mij ligt natuurlijk op de biodiversiteit in het gebied. We trekken vooral door het paramo.

Het paramo is een van de meest boeiende hooggelegen ecosystemen die er zijn, waarin erg spectaculaire dieren leven, zoals bergtapirs, poema’s, brilberen, Andescondor,… Omdat het paramo heel gefragmenteerd verspreid is over de Andes, komen er zeer veel endemische soorten voor. Het laaggelegen paramo (2500m-3100m hoogte) bestaat vooral uit struikgewas en kleine bomen, afgewisseld door graslanden. Het hogergelegen
paramo (3100-4100m) bestaat dan vooral uit grasland en enkele houtachtige
soorten.

Flora

De plantengroei in de paramo bestaat vooral uit graspollen, vetplanten en de zogenaamde Espeletia. Espeletiaplanten groeien in een rozetvorm bovenop een lange
of stam, hoewel sommige soorten zelfs geen stam hebben. Er zijn weinig of geen
takken, en de basis is vaak bedekt met dode bladeren. De levende bladeren
hebben een laagje wollige haartjes om zich te beschermen tegen schadelijke
UV-straling op dergelijke hoogte. Sommige soorten worden groot, tot meer dan
10m, en anderen blijven heel klein. In het lagergelegen deel van de paramo zijn
ook struiken en bomen te vinden, en maar liefst 91 endemische orchideeën soorten!

Fauna

In de paramo leven enkele tot de verbeelding sprekende soorten, waar we tijdens onze zoektocht natuurlijk een glimp van hopen op te vangen. De Andescondor is met zijn spanwijdte van meer dan 3 meter de grootste vliegende landvogel ter wereld! Hoewel ze heel af en toe pasgeboren jonge dieren durven te pakken, zijn het toch bijna hoofdzakelijk aaseters. De kadavers vinden ze door hun uitstekende zicht. Net als sommige andere Zuid-Amerikaanse gieren, en andere vogels zoals ooievaars, doen ze soms aan urohydrose. Dit wil zeggen dat ze urineren op hun poten! Waarom ze dit doen is eigenlijk nog niet echt bekend, hoewel er vermoedens zijn dat dit dient om af te koelen.

Ook de bergtapir komt voor in de paramo. Het is de enige tapirsoort die niet in een regenwoud leeft. Ze leven ook meer overdag andere tapirsoorten, wat de kans voor ons om er een te zien hopelijk wat groter maakt! Buiten een moeder met jong, leven bergtapirs altijd alleen. Het zijn uitsluitend planteneters (bladeren, twijgen, fruit) die een belangrijke rol spelen in het verspreiden van zaden via hun uitwerpselen.

Veel bekender zijn de kameelachtigen die er voorkomen. Lama’s en de iets kleinere alpaca’s zijn gedomesticeerde dieren die wijdverspreid zijn in de paramo. Van welke diersoort alpaca’s precies afstammen is nog onbekend, maar lama’s stammen af van de guanaco. Guanaco’s leven kuddes die bestaan uit een tiental vrouwtjes, hun jongen en een dominant mannetje. De vrijgezelle mannetjes vormen aparte groepen, die tot 50 individuen groot kunnen zijn. Opvallend is dat ze, om te overleven, vaak voedingsstoffen en douw aflikken van cactussen. Om te kunnen functioneren op dergelijke hoogtes met weinig zuurstof, bevat hun bloed vier keer meer rode bloedcellen dan dat van mensen. De enige vijand van een volwassen guanaco is de poema, die ook in de Llanganates te vinden is. Om toch een kans te hebben een aanval van een poema, die altijd in de nek bijt, te overleven, hebben guanaco’s een dikkere vacht in de nek, iets wat bij hun afstammelingen, de lama’s en alpaca’s nog steeds te zien is.

Tenslotte vormt de brilbeer ook een bijzondere soort in de Llanganates. Deze schuwe
beren, die door twee ringen van lichtkleurige vacht inderdaad een bril lijkt te dragen, leven voornamelijk van plantaardig voedsel. Ze eten veel minder vlees dan de meeste andere berensoorten. Opmerkelijk detail, brilberen hebben 13 paar ribben, terwijl alle andere beren er 14 paar hebben. Waarom dit zo is, is onbekend.

Heel wat speciale soorten te zien dus, die eigenlijk de kers op de taart zijn. De “gewonere” soorten, als de talloze kolibries, capybara’s, verschillende apensoorten,… zijn ook meer dan de moeite waard natuurlijk. Alleszins gaat het erg boeiend zijn om in dit grotendeels
onbekende gebied op zoek te gaan naar de daar levende dieren (en de verborgen Inca-schat natuurlijk…)

Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Een reactie op Het Llanganates National Park

  1. Wouter zegt:

    Boeiende expeditie. Of je veel Espeletia zal vinden betwijfel ik, want ik ben nog geen Espeletia tegengekomen ten zuiden van de paramos van El Angel bij Ibarra (biogeografisch is de soort vanuit de paramos van Colombia en Venezuela naar het zuiden gemigreerd). Ook de kameelachtigen zijn niet zo wijd verspreid want ze zijn endemisch voor het zuiden van Peru en Bolivia en komen niet natuurlijk voor in Ecuador. Er zijn inderdaad wel pogingen om ze als alternatief te gebruiken voor veeteelt met koeien die de grond zwaarder belasten, maar niet altijd met evenveel succes. maar is het inderdaad een fascinerend (doch koud en nat) gebied…

Plaats een reactie